Wout D’heer: “Oogsten met de Dragons en bewijzen met Lube”

12/08/2025

De Red Dragons beleven topweken. Na een overtuigende 1-3-zege in een snikhete Oostenrijkse sporthal plaatsten onze nationale volleybalmannen zich zaterdagavond al voor het EK 2026, nog vóór hun laatste kwalificatiewedstrijd woensdag thuis in Roeselare tegen Azerbeidzjan. Het is de bekroning van een foutloze campagne, waarin België eerder al met 3-0 won in Azerbeidzjan en thuis tegen Oostenrijk.

Daarmee kwam er een nieuw hoofdstuk in wat stilaan een goednieuwsshow wordt: zopas maakte de FIVB namelijk ook nog eens bekend dat de Red Dragons volgend jaar opnieuw zullen aantreden in de prestigieuze Volleyball Nations League. En in september wacht het WK in de Filipijnen, waar België het in de groepsfase opneemt tegen Oekraïne, Europees kampioen Italië en Algerije. Een loodzware kalender dus, maar tegelijk een kans om zich te meten met de absolute wereldtop.
Eén van de onvoorwaardelijke steunpilaren in de basis is Wout D’Heer. De 2,03 meter lange middenman was vorig seizoen nog de tweede beste blokkeerder in de reguliere competitie van de Italiaanse SuperLega en zette deze zomer de stap naar topclub Cucine Lube Civitanova, meervoudig kampioen van Italië en Europa. Terwijl hij zich met de nationale ploeg richt op succes op het EK, WK en straks de VNL, wacht voor de 24-jarige Zelenaar in Italië een nieuw hoofdstuk vol uitdagingen, Champions League-avonturen en concurrentie met internationale toppers.

Proficiat met het EK-ticket, Wout. Hoe kijk je terug op de zege in Oostenrijk?
“Het was een bevestiging van wat we vorig jaar in de eerste twee kwalificatiematchen hebben laten zien. We begonnen meteen goed: 15-25, 21-25, met Ferre Reggers en Seppe Rotty die echt de leiding namen in aanval. In set drie laten we het even liggen – ons eerste setverlies in deze campagne – maar we herpakken ons meteen en maken het af in de vierde, 18-25. Oostenrijk is geen hapklare brok: ze hebben met Paul Buchegger een uitstekende aanvaller die bij Modena speelt en ook Alexander Berger heeft op het hoogste niveau ervaring in Polen en Italië. Toch hebben we hen weinig ademruimte gegeven. Dat zegt veel over hoe gefocust we waren.”

Die scherpte leek er in de voorbereiding tegen Estland niet altijd te zijn. Was dat een wake-up call?
“Ja, honderd procent. We verliezen de eerste match 3-1 en in de tweede geven we een 0-2-voorsprong weg, het wordt 2-2. Estland speelt al jaren in de top vier van de Golden League, maar wij hadden verwacht meer controle te hebben. Die twee matchen hebben ons op de grond gehouden. En eigenlijk was dat goed: sindsdien merk je dat iedereen op training met net dat beetje extra intensiteit bezig is. Het was het signaal dat we nog niet klaar zijn.”

Hoe groot is de opluchting nu de kwalificatie binnen is?
“Het geeft rust. We wisten dat we het moesten halen, geen optie maar een must. Nu kunnen we de blik vooruit richten. Toch nemen we niks voor vanzelfsprekend: de intensiteit van Oostenrijk moeten we vasthouden. Dat gaat ook nodig zijn, zeker richting het WK. In dat opzicht zou - met alle respect - Azerbeidzjan geen enkel probleem mogen opleveren. Zelfs setverlies mag niet gebeuren.”

Volgend jaar speelt België opnieuw VNL. Een geschenk dat uit de hemel komt vallen?
“Het is gigantisch. De VNL is de ultieme landencompetitie, waar je tegen de absolute wereldtop speelt. Dat is niet alleen belangrijk voor de ervaring, maar ook voor de wereldranking richting de Olympische Spelen in 2028. Als we in de top twaalf willen komen, is VNL dé manier om punten te pakken. Voor mij persoonlijk is het ook gewoon motiverend: dit zijn matchen waar je als speler naar uitkijkt, waar je jezelf meet op het hoogste niveau.”

Dat is zeker ook het geval tijdens het WK in de Filipijnen. Wat verwacht je?
“Het wordt zwaar, maar ook heel interessant. Oekraïne en Algerije zijn ploegen tegen wie we kansen hebben, Italië is Europees kampioen en dus van een ander niveau. Maar we gaan er niet heen om alleen maar te leren. We willen presteren en het WK is ideaal om te zien waar we staan. Het is ook een toernooi dat ons als groep dichter bij elkaar kan brengen.”

Nu je het toch over Italië hebt, maken wij ook even die overstap. Een tweede keer proficiat trouwens, want je trekt van Taranto naar topclub Lube Civitanova: hoe kwam dat rond?
“Eigenlijk vrij onverwacht. Mijn manager, Wout Wijsmans, belde dat Lube interesse had, en blijkbaar had de Servische wereldtopper Podrascanin – met wie ik in Trentino heb gespeeld – positief over mij gesproken toen de club bij hem informeerde. Hij was zelfs de eerste die mij stuurde om te zeggen dat ze mij wilden. Als iemand met zijn statuut dat zegt, geeft dat vertrouwen. Lube schakelde snel, en ik wist: dit is een gouden kans die ik niet mag laten liggen.”

Je overstap naar Lube voelt als een beloning voor jouw knap seizoen bij Taranto. Toch degradeerde de club. Hoe kijk je daarop terug?
“Het klopt, als ploeg was het geen geslaagd seizoen. We zijn uiteindelijk gedegradeerd en dat doet pijn. Maar individueel was het misschien wel mijn sterkste jaar tot nu toe. Ik kreeg veel verantwoordelijkheid, stond elke match op het veld en eindigde als tweede beste blokkeerder in het reguliere gedeelte van de competitie. In Italië kijken ze daar echt naar. Dus ja, ik denk dat afgelopen seizoen – hoe moeilijk ook – wel mijn springplank is geweest. Het is dubbel: sportief teleurstellend met Taranto, maar voor mijn carrière was het een cruciale stap.”

Je hebt vooraf ook nog contact gehad met Stijn D’Hulst, die zelf bij Lube speelde.
“Absoluut. Stijn vertelde me dat zijn periode bij Lube één van de mooiste in zijn carrière was. Hij bevestigde ook veel van de dingen die ik al hoorde: dat het professioneel top is, dat je er als speler in de watten gelegd wordt, de omgeving enorm aangenaam is om te wonen en dat er ook een enorme winnaarsmentaliteit heerst. Dat gaf voor mij extra vertrouwen om de stap te zetten. Als iemand die zelf in die kleedkamer heeft gestaan zo positief spreekt over de club, weet je dat het goed zit.”

Was Lube altijd al een droomclub?
“Ja. Als jonge gast keek ik naar hun Champions League-finales. Destijds in de topsportschool was Lube toch een club die regelmatig ter sprake kwam. Lube is een club met geschiedenis en een uitstraling waar je respect voor hebt. Ze zijn nu bezig met een verjonging, maar blijven titels nastreven. Ze werden vorig jaar vicekampioen, wonnen de Coppa Italia, spelen Champions League… Alles daar ademt topvolleybal.”

Concurrentie is onvermijdelijk en zal in Civitanova opnieuw moordend zijn. Hoe zie jij dat?
“Concurrentie maakt mij alleen maar beter. Gargiulo speelde vorig seizoen veel, ondanks de aanwezigheid van Podrascanin… Om maar te zeggen: coach Giampaolo Medei roteert dus ook veel. Ik wil in elk geval laten zien dat ik het niveau aan kan. Ik weet dat ik geen basisplek cadeau krijg, maar dat is oké. Op dit niveau moet je elke kans grijpen.”

Je hebt voor Taranto al drie jaar Trentino achter de rug. Hoe kijk je terug op die periode?
“Dat was mijn leerschool. In Trentino kreeg ik de kans om elke dag te trainen met verschillende wereldtoppers. Ik was jong, moest veel leren, maar je neemt daar automatisch de juiste mentaliteit over. Het was ook mijn eerste echte ervaring met de Italiaanse volleybalcultuur: de passie van de fans, de media-aandacht, het belang dat aan elk detail wordt gehecht.”

En hoe is het leven in Italië naast het veld?
“Fantastisch. Ik hou van de cultuur, het eten, de mentaliteit. In Taranto was het leven naast het volleybal misschien niet altijd top, maar nu ga ik naar Civitanova, dat aan de zee ligt, dus dat wordt opnieuw een ongelooflijke ervaring. Mijn vriendin komt ook mee, wat het extra speciaal maakt. Maar ik weet: het leven is mooi, maar in Italië draait alles rond presteren.”

Zowel bij de Red Dragons als bij Lube kom je in een jonge, ambitieuze groep terecht. Voelt dat voor jou als een bewuste keuze?
“Absoluut. Ik voel me goed in een groep die honger heeft. Jonge gasten willen zich bewijzen, zijn bereid om elke dag keihard te werken. Dat motiveert mij ook om elke training vol te gaan. Bij de Dragons dacht dat ik het na afgelopen zomer niet jonger kon, maar toch… We hebben een generatie die over een paar jaar op haar piek zit, maar nu al kan verrassen. En bij Lube is het net zo: veel jonge energie, maar toch de ambitie om titels te pakken. Die combinatie maakt het uitdagend en leuk.”

Wat betekent dat voor jouw persoonlijke traject, zowel bij de club als bij de nationale ploeg?
“We hebben bij de Dragons bewezen dat we nu al stappen zetten, maar ik denk dat ons beste volleybal nog moet komen. Dat geldt voor mezelf ook. Ik wil blijven groeien en dat kan alleen in omgevingen waar de lat hoog ligt. Dat is zo in Italië, dat is zo bij de nationale ploeg.”

Als we een jaar vooruit kijken: welke dromen en doelen zie je dan voor jezelf?
“Een sterk WK spelen met de Dragons en een goed debuutjaar bij Lube, dat zijn de eerste doelen. Misschien zelfs meestrijden voor prijzen in Italië en in de Champions League. En met de nationale ploeg: stabiliteit opbouwen, stappen zetten in de VNL en toewerken naar iets moois op een groot toernooi. Uiteindelijk droom ik – zoals elke topsporter – van de Olympische Spelen en 2028 lijkt niet zo ver meer. Maar het belangrijkste is dat we elk jaar beter worden. Als dat lukt, dan weet ik dat die grote momenten er ooit komen.”

Tekst: Kenny Hennens
Foto’s: archief/Wout D’heer

Top