Van Parijs tot Piraeus: 175 Europese matchen met Asterix
Europa is voor Asterix AVO Beveren meer dan een kalender vol extra matchen. Het is een bewuste investering in groei en beleving.
Jan Bens, jarenlang clubvoorzitter en vandaag nog steeds actief in de club, blikt terug én vooruit. “Ik ben er al bij vanaf het begin. Praktisch alle Europese avonden heb ik meegemaakt. Die allereerste keer tegen Parijs vergeet ik nooit, het voelt intussen als een ander tijdperk.” Vraagt iemand naar het absolute hoogtepunt, dan is het antwoord snel duidelijk: de Europese bekerwinst in Wenen in 2001. Ook de allereerste Belgische beker midden jaren negentig staat in zijn geheugen gegrift. Wie de oude beelden bekijkt op het YouTube-kanaal van de club, ziet hoe hard het spel veranderde: andere spelregels, scheidsrechters volledig in het wit, sets tot 15, een totaal ander ritme. “Als je dat nu terugkijkt, denk je: wat gebeurt daar allemaal.”
De avonturen onderweg tekenen het verhaal evenzeer. Ankara in 1998 was pure chaos door een misverstand: we vergisten ons van dag, waren amper vierentwintig uur ter plaatse en moesten alles op het nippertje regelen. Er waren ook jaren met extreem lange trajecten richting Rusland, vaak via een overstap in Moskou, slapen op de luchthaven en daarna nog uren naar afgelegen speellocaties. Verre van ideaal. Dicht bij huis was het niet altijd makkelijker met nachtelijke busritten of treinen met vertraging. Twee jaar geleden speelden we in Stuttgart en kozen we voor de trein; ik denk dat we vier of vijf keer moesten overstappen. “Achteraf lachen we ermee, op het moment zelf is het logistiek en fysiek heftig. Zeker voor onze speelsters, want die moeten na zo’n lange reis ook nog presteren op het veld de dag erna.” Met competitie, beker en BeNe Cup loopt het aantal wedstrijden snel op. “Je zit vlot richting veertig matchen. Tel er dan nog die Europese trips bij en speelsters die met de nationale ploeg weg zijn, zo’n Europese campagne is zeker niet te onderschatten.”
De financiële realiteit vraagt creativiteit. “Elk jaar wordt alles duurder: reizen, hotels, organisatie. Voor de Champions League moet je zelfs op voorhand een stevig bedrag neertellen om te mogen starten, denk aan een orde van grootte van vijfentwintigduizend euro. Je krijgt later wel wat terug in de vorm van prijzengeld, maar dat dekt zeker niet het volledige plaatje. Die competitie is duidelijk gebouwd voor de grote clubs. Voor ons is het fantastisch om mee te maken, maar financieel blijft het puzzelen.” Wat het haalbaar maakt, zijn de mensen achter de schermen. “Onze vrijwilligers zijn onbetaalbaar. Zonder hen lukt dit niet.” De 175e wordt niet groots gevierd, omdat de club nu vooral focust op een benefiet voor een zorgcentrum voor mensen met niet-aangeboren hersenletsel. “De 150e vierden we wel. Misschien pakken we bij de 200e groter uit.”
Kris Vansnick, trainer/coach en al vijftien jaar bij de club, vult aan. “Europees spelen is een bewuste seizoensdoelstelling. Het tilt onze speelsters en ons team omhoog.” Voor hem is de meerwaarde driedelig: je meet je met een hoger niveau, je maakt kennis met een andere intensiteit en je leert welke details die toernooien vragen. “Dat is ervaring die je in de Belgische competitie niet altijd krijgt.” Zijn mooiste herinnering is de kwalificatie voor de Champions League poulefase twee seizoenen geleden. “We zijn toen vanuit de kwalificaties doorgegaan naar de poules. In die groepsfase hebben we mooie dingen laten zien en is de ploeg zichtbaar gegroeid.” De sfeeravonden die blijven hangen? “De duels met Galatasaray. Thuis in Beveren dwongen we een Golden Set af in een kolkende zaal met een vurige uitkern. Zulke avonden zijn onvergetelijk.”
Europees spelen versterkt ook altijd het teamgevoel. “In België combineren veel speelsters volleybal met studies of werk. Europees ben je drie dagen samen onderweg en leef je fulltime als team. Je traint, eet, bespreekt en speelt samen. Die concentratie van tijd en focus maakt je hechter en helpt om de doelen in de Belgische competitie sneller te bereiken.” Over zijn vijftien jaar bij Asterix is hij duidelijk. “Je ziet speelsters en staf groeien door dat soort campagnes. Europees spelen geeft een extra platform. Sommige speelsters kunnen zich zo in de kijker spelen en hun carrière een extra boost geven. Het toont welk potentieel vrijkomt als je jezelf uitdaagt.”
Vooruitblik: Asterix – Olympiakos (do 30 oktober)
Alles op de Golden Set
De heenmatch in Piraeus was harder dan verwacht. Olympiakos toonde zijn fysieke power, met hoofdaanvalster Kubura als speerpunt. De Italiaanse spelverdeelster Di Iulio leidde hun spel met lef en tempo. Asterix miste de start, maar bracht nieuwe energie met sterke invalbeurten. Vanaf halfweg de tweede set hield de ploeg gelijke tred en ook in een spannende derde set zat er meer in.
“Die progressie willen we thuis doortrekken. We geven ons niet gewonnen,” zegt trainer-coach Kris Vansnick. “We hebben een topprestatie nodig, met minstens 3–1 winst om een Golden Set af te dwingen en zo de kwalificatie voor de volgende ronde te pakken.” Bens plaatst het in het bredere plaatje. “Het wordt zwaar, maar dit zijn de avonden waarvoor je het doet. Een volle hal, iedereen erachter, en een ploeg die het maximale uit zichzelf haalt.”
Van Parijs tot Piraeus: 175 Europese matchen die tonen waarom Asterix blijft dromen, en waarom er nog hoofdstukken volgen.