Tien jaar bekerfinales in het Sportpaleis. ‘Legendes – deel 3: Jasmien Biebauw
In de loop van tien jaar bekerfinales in het Antwerpse Sportpaleis kwamen we een aantal prangende momenten tegen met volleyfiguren die o.a. door de cupfinales legendes werden. En daar hoort Jasmien Biebauw ongetwijfeld bij.
Wanneer we over bekerfinales spreken, dan mag ze zeker niet ontbreken. Zij is een echte legende. De cijfers spreken voor zich. De 34-jarige spelverdeelster stond twaalf maal in de ‘Cup Finals’. Negen (!) keer won ze de Belgische beker bij vier verschillende clubs.
Jasmien, wat is jouw geheim achter die vele prestaties op topniveau.
Jasmien Biebauw: “De grootste motivatiefactor was de onvoorwaardelijke wil om in de finale te staan. En dan volgde nog een grotere ‘drive’ om de finale te winnen. De eerste keer won ik de beker met Gent, maar toen was ik nog geen basisspeelster. De tweede, met Oudegem, blijft daardoor de schoonste herinnering. Toen stond ik wel in de basis en bovendien was het een verrassende zege. We waren – met Fien Callens (nu trainster bij Oudegem, red.) – niet als favoriet gestart.
Ik had nooit vermoed dat dit het begin van een lange reeks zou worden. Maar hoe meer bekers ik won, hoe groter het verlangen werd om er nog meer te winnen. Het was niet eenvoudig, want ik moest me steeds bewijzen. Altijd opnieuw bevestigen dat je het verdient om de ‘Cup Finals’ te bereiken om vervolgens dan ook nog om de beker te pakken in die speciale omstandigheden. Trouwens, de finales waren niet altijd mijn beste wedstrijden. Er zijn te veel factoren die op die momenten het niveau beïnvloedden.”
Je bent ondertussen mama van twee flinke dochters. Toch keerde je terug naar het volleybal. Dat is ook een flinke krachttoer.
“Ik keerde wel terug naar de Liga B, hé. De goesting om te spelen was nog steeds aanwezig. En winnen of verliezen kan ik ondertussen meer aanvaarden. Het is een beetje frustrerend dat alles niet meer zo vlot verloopt zoals vroeger. Twee dochters op de wereld zetten, doet toch wat met je.
We eindigden vorig jaar op de tweede plaats, achter Geel. Ik kan het relativeren. We speelden toen geen kampioen, hé. En nu sta ik terug in de hoogste volleybalreeks. Ik heb er nog steeds veel zin in. Het blijft een uitdaging om tegen al die topploegen te spelen. En ik kan het plaatsen. Al mijn vorige teams waren in strijd voor de topvier. Michelbeke niet. Het gaat wel iedere week beter. We kunnen voor de verrassing zorgen. We hebben dat reeds bewezen tegen Oudegem en de Noorderkempen.
Toch is het soms moeilijk, de beleving is anders. Want wanneer ik vroeger met mijn spelverdeling een aanvalster tegenover een 1 tegen 1 situatie zette, dan wist ik dat er gescoord werd. Dat is nu niet altijd het geval. Maar, zoals ik reeds vertelde, het loopt steeds lekkerder.”
Je hebt een erg druk leven. Hoe valt dit te combineren? Hoe vind je de inspiratie om dit vol te houden?
“Ik train drie van de vijf trainingen mee. De drang was groot om na mijn bevallingen opnieuw te bewegen. Volleybal is mijn ding en mijn passie. Dus het was een logische stap. We wonen trouwens maar 15 minuten ver van de sporthal. Het valt uiteindelijk allemaal wel mee.
Ik ben volop bezig aan mijn eindwerk in de opleiding voor zorgkundige. Op het einde van de maand moet het af zijn en wanneer ik geslaagd ben, start er een nieuwe fase in mijn loopbaan. De combinatie met het huishouden, het volleybal en het werk is zeer pittig. Bovendien train ik nog één keer per week een jeugdploegje hier in Michelbeke. Soms is het echt wel puzzelen met het tijdschema.
De inspiratie en de gedrevenheid om het vol te houden houdt wonderwel stand. De liefde en de passie voor het spelletje, vermoed ik. Ik tracht zo veel mogelijk tips door te geven aan mijn medespeelsters. Daardoor blijft het boeiend. Ik heb zelf nog geen deadline vooropgesteld. Er is deze keer geen einddatum wanneer ik definitief zou stoppen, ik bekijk het jaar per jaar.
De opvang van de kinderen is niet altijd even gemakkelijk. Ik neem ze soms mee naar de wedstrijden. Wanneer er iemand bij hen is die ik vertrouw, kan ik mij op de wedstrijd concentreren. Maar als dat niet het geval is, dan ben ik erg afgeleid en dat gaat ten koste van de concentratie op de match. Onze kindjes, Lotte bijna 3 jaar en Lenny wordt volgende maand 4 jaar, gaan naar de bewegingsschool. Ze zien en lezen het spelletje al zeer goed. Dus…”
Je kan blijkbaar tevreden naar jouw verleden kijken en ondertussen vrolijk naar de toekomst blikken, met die prachtige dochters van je.
“Ik heb van één ding spijt. Ik vind het erg jammer dat ik nooit tot ‘speelster van het jaar’ verkozen werd. Ik won telkens de beker van België – zelfs acht jaar na elkaar – en toch ging een aanvalster, meestal van mijn eigen team, met de trofee lopen. De speelsters die punten maken, krijgen het meeste applaus. Dat is nu eenmaal zo. Hetgeen er in de opbouw naar die smash gebeurt, ziet niet iedereen. Dat is een beetje ontmoedigend.
En over de speelster van het jaar gesproken. Ik vind nu reeds dat Lien Van Geertruyden die titel verdient. We speelden onlangs tegen Tchalou Volley. Wat zij toen demonstreerde als spelverdeelster, was erg knap. Ik heb haar gezegd dat ik vol bewondering stond te kijken over de progressie die zij heeft gemaakt. Zij verdient dus die eer op het einde van dit seizoen. Er mag eens een setter winnen, bij de vrouwen.”
Tekst: Walter Vereeck
Foto’s: archief en eigen foto’s