Kris Vansnick: "Twee jaar geleden al zinderende finale tegen Gent"

27/03/2025

Sinds 2019 is Kris Vansnick hoofdtrainer bij Asterix Avo Beveren. Toen volgde hij succescoach Gert Vande Broek op. Kris Vansnick zette de triomfreeks van zijn voorganger verder. In de negen edities die in het Antwerpse Sportpaleis tot dusver georganiseerd werden (de corona-editie ging in 2021 in een troosteloos lege Lotto Arena door), heeft Kris Vansnick met zijn Asterix-team vijf keer de beker van België veroverd.
Tijdens de jubileumeditie op 2 maart kan de man uit Gooik - de vorige finales erbij gerekend - zijn negende beker winnen. Asterix Avo heeft in totaal reeds 18 bekers op zak. Het blijft een indrukwekkend palmares, naast de vele landstitels die de Oost-Vlaamse club reeds veroverde.
Elke bekerfinale heeft zijn eigen verhaal, maar er is één thema dat jaarlijks terugkeert. In het Antwerpse Sportpaleis volleyballen, ondergedompeld in een waanzinnige sfeer, blijft indrukwekkend.
Kris Vansnick: “Ik kan inderdaad over elke editie een verhaal vertellen. Je spreekt over een vol Sportpaleis, maar die ene keer, toen we wegens corona voor een lege zaal in de Lotto Arena moesten aantreden, dat was toch ook akelig en daardoor ook erg speciaal.
Aan de andere kant steekt de bekerfinale van twee jaar geleden tegen Gent er bovenuit wegens een onwaarschijnlijk scoreverloop. Met uitzondering van de tweede set, eindigden alle andere sets maar nipt met twee punten verschil. Het kwam tot een tiebreak en in die vijfde set stonden we 8-3 achter. Anna Koulberg bracht ons met een geweldige servicereeks opnieuw in de wedstrijd. Eline Van Elsen speelde toen een geweldige wedstrijd voor Gent en scoorde, geloof ik, meer dan veertig punten. Bij Asterix Avo was op die finaledag onze libero Britt Rampelberg fenomenaal.
Ook vorig jaar was de sfeer enorm. Wij stonden toen op een 2-0 voorsprong en deze keer was het aan Charleroi om een sterke remonte in te zetten. Eerst keken we tegeneen dramatische 25-27 aan in de derde set. Daarna moesten we nog een vijfde set toestaan. Tijdens die tiebreak konden wij na een millimetersprint en pas na een meeslepende 16-14 zegevieren. Geloof me, dat zijn memorabele momenten die je niet snel vergeet. Dat zijn draaiboeken die vooraf nooit kunnen geschreven worden.”
Er zijn weinig coaches die zo vaak van een bekerfinale geproefd hebben. Hoe slaag je erin om de zenuwen onder controle te houden bij jouw team. Bij Asterix zijn de speelsters bovendien ieder jaar jonger.
“Het vraagt een aparte benadering. Het is een zoektocht naar het momentum. Op de juiste momenten kunnen toeslaan. Niets is op die dag voorspelbaar. Daarom ontleden we de verschillende scenario’s nog uitgebreider, nog dieper, nog gedetailleerder. Want dit gaat over een ‘CupFinal’. Voor Asterix Avo is dat altijd een absolute doelstelling en dat beseffen de speelsters allemaal.
We leggen nooit accenten op de omstandigheden naast het veld en we laten ons niet afleiden door de drukte. De opwinding - dat is niet hetzelfde als nervositeit - rond dit evenement is al groot genoeg. Over randgebeurtenissen heb je weinig controle, dus steken we daar ook weinig energie in. We zijn wel bezig met de mogelijkheden om de flexibiliteit van de speelsters uit te breiden. We nemen de positieve ervaringen mee vanuit de vorige finales. Vooral voor de jongste speelsters is dat een uitstekend hulpmiddel. Voor hen is het iedere keer een nuttige feedback. Goed voor het vertrouwen.
Het evenement en het topspektakel gebruiken we voornamelijk als extra motivatie. We ondersteunen dat met beelden. Zodat de meest onervaren talenten, die nog niet in het Sportpaleis stonden, een duidelijker idee hebben van hetgeen er op hen afkomt. Het went niet om een bekerfinale te spelen. Het zorgt altijd voor een ‘wauw’-gevoel.”
Men verwijt Asterix Avo wel eens dat zij de oorzaak is van een verminderde belangstelling voor het vrouwenvolleybal. Alweer landskampioen, alweer bekerwinnaar. Het mag wel eens iemand anders zijn. Net zoals de jarenlange tweestrijd bij de mannen tussen Roeselare en Maaseik. Het grote publiek vindt dat op de duur saai. Te weinig spankracht.
“Sinds 2015, dat is zo maar eventjes tien jaar lang, heeft Imoco Volley Conegliano uit Italië 27 finales gewonnen. Daar zitten Champions League finales bij, eindzeges in het wereldkampioenschap voor clubs, Italiaanse bekers, de titeloverwinningen in de sterke Serie A, noem maar op. Dit jaar zitten ze al boven de veertig overwinningen op rij. De Italiaanse kampioenenploeg won op nationaal en internationaal vlak zowat alles wat ze konden winnen.
Wat stel je vast? De interesse is in Italië nooit gedaald, integendeel. De Italiaanse competitie is zelfs aantrekkelijker geworden. Met heel veel aandacht vanuit alle mogelijke mediakanalen. De lat hoger leggen is bij de ‘tifosi’ een verheven streefdoel en een motivatiebron voor alle topclubs om ook op dat niveau te geraken. Ginder is er niets mis mee, en juicht men al die talrijke opeenvolgende zeges toe. Iedereen kan respectvol aanvaarden dat vaak dezelfde ploeg bovenaan eindigt. Niemand spreekt daar over eentonigheid.
Net daarom wil ik de spankracht in onze Liga competitie toch even benadrukken. Het is nu reeds een paar jaar nog nooit zo spannend geweest. Over de zinderende edities van de laatste bekerfinales tegen Gent en Charleroi heb ik het al gehad. Vorig seizoen was het, tijdens de Belgische competitie eveneens boeiend tot aan de laatste balwisseling. Tot op het laatste zenuwslopend moment. De uiteindelijke slotspeeldag was sensationeel. Het was voor de volleyballiefhebbers ongetwijfeld opwindend om uiteindelijk te ontdekken welke teams tot in de play-offs zouden geraken. Ook tijdens de play-offs was elke speeldag zeer meeslepend. Er was op het einde alweer een finishfoto nodig om de top twee te bepalen. Ten slotte waren de finales van de play-offs zonder meer bloedstollend. Nogmaals een strijd tot aan het laatste punt.
Diegenen die klagen, volgen de vrouwencompetitie vermoedelijk te weinig. Bij de mannen zien we trouwens hetzelfde verhaal. De intensiteit was zelden zo groot en het ziet ernaar uit dat we dit seizoen evenveel spanning krijgen. Er moet, zoals in Italië, een commercieel model komen. Met grote, geïnteresseerde sponsors. Die zullen dankbaar zijn met zo’n talrijke, steeds terugkerende thrillerscenario’s. Iedereen weet dat de zichtbaarheid in de media, vooral op televisie, dringend moet verhoogd worden om de belangstelling voor de volleybalsport op te schroeven. Dat het werkt, merken we in andere landen rondom ons. Daar zitten de sportzalen iedere week stampvol.”
Tekst: Walter Vereeck
Foto’s: archief en Rudy Pollé

Top