In het nieuwe seizoen worden nieuwe regels ‘worldwide’ van toepassing. We vroegen enkele insiders om een reactie over twee opvallende wijzigingen.

WIJZIGING 1. Verbod op ‘schermvorming’. De spelers van de serverende ploeg mogen hun handen niet meer boven of op het hoofd houden. Wel achter het hoofd om zich te beschermen bij een foute opslag.

Matthijs Verhanneman (T1 Knack Roeselare): “Een prima ingreep. Zonder veel invloed op het spel zelf. De regel is helder en klaar, niet meer vatbaar voor interpretatie.”

Ivan Janssen (T2 Greenyard Maaseik): “Sommige teams gebruikten ‘scherm’ of hooggeheven armen als tactisch instrument. Dat kan niet langer. De ingreep is niet slecht ‘per se’, maar betekent wel dat speciale tactische tools verloren gaan.”
Frank Depestele (T1 Lindemans Aalst): “Ha, ‘scherm’ werd intens gebruikt door de nationale ploeg. Het is eindelijk duidelijk wat kan en wat niet. De maatregel is een vooruitgang.”

Hendrik Tuerlinckx (T1 Haasrode-Leuven): “De ingreep biedt een meerwaarde. Veel misbruik was er niet. Maar soms wel, heel extreem zelfs. De kijkers gaan het nauwelijks merken.”

Jelle Sinnesael (T2 Decospan Menen): “Goed nieuws. Meer ‘visibiliteit’ voor de receptiespelers komt de opbouw ten goede. Zeker omdat modern topvolley een heus ‘powergame’ is geworden vanaf de opslagzone.”

Arturo Di Giacomo (Voorzitter van de Europese scheidsrechterscommissie CEV en Volley Belgium, Refereecoach FIVB en CEV, vice president COIB): “Het spel wordt eerlijker en transparanter. Elke opslag is beter zichtbaar voor de ontvangende ploeg. Zo zal de receptie soepeler verlopen.”

WIJZIGING 2. Spelers van de ontvangende ploeg mogen ‘inlopen’ vanaf het moment van ‘opgooi’ voor service i.p.v. het moment waarop de opslag geslagen wordt. Spelers van de ploeg die opslaat, mogen positie kiezen waar ze willen. De spelverdeler kan bij de opgooi meteen voorin al inschuiven. Alle achterspelers mogen aan het net opduiken om verwarring te creëren. Eens het spel loopt, worden de achterspelers weer achterspelers. Met alleen aanvalsrecht achter de driemeterlijn.

Matthijs Verhanneman: “Deze verandering heeft grote impact. Vooral bij rotatie 1 waarbij de opposite een ommetje loopt om aan te vallen. De verandering is een beetje jammer, aangezien ‘rotaties’ een specifiek onderdeel zijn van de actie.”

Ivan Janssen: “Zo verloopt de actie sneller en tactisch interessanter. Coaches kunnen creatiever werken met rotaties en opstellingen. Ook positief: spelers krijgen meer vrijheid om hun sterktes te benutten.”

Frank Depestele: “Ik kijk er naar uit bij de competitiestart. Wordt het beter? Tja, er zal minder discussie zijn en extra steun voor de arbitrage. Ik ben hongerig en benieuwd naar de competitiestart.”

Hendrik Tuerlinckx: “Het wordt wennen. We trainen al op die veranderingen. De aanpassing vereist een analyse van de opworp (vrij laag of goed hoog) en ook het type van service. Met een jumpfloat heb je twee seconden extra om te reageren, omdat je mag bewegen vanaf het moment van opgooi. Zes man heel even aan het net… dat zie ik niet meteen gebeuren.”

Jelle Sinnesael: “Ik begrijp de versoepeling. Maar ik vind het te gek dat iedereen zich, voor de opslag is geslagen, mag positioneren waar hij/zij dat wil. Dat maakt de terreinbezetting rommelig, dus chaotisch.”

Arturo Di Giacomo: “De vrije positionering van de serverende ploeg vóór de opslag beoogt meer dynamiek en tactische variatie. Met nieuwe strategische mogelijkheden. Zonder de basisprincipes van de rotatie of de regels i.v.m. voor- en achterspelers te veranderen.”

Tekst: PL
Foto: VolleyballWorld