Simon Luka Vlahovic: "Ik wil met volleybal de wereld zien"
Van Menen tot Amerika, via Kroatië naar Aalst. De 21-jarige middenman Simon Luka Vlahovic (rugnummer 20) zoekt geen shortcuts, maar bouwt zijn carrière stap voor stap op, letterlijk en figuurlijk.
Twee seizoenen lang schitterde hij in de Kroatische competitie bij OK Ribola Kaštela, waar hij opviel met zijn nuchterheid, blokhoogte en internationale flair. Een talent met Belgische roots en Balkanbloed, klaar voor Lindemans Aalst en een eerste zomerstage met de Red Dragons.
Hij is bijna twee meter groot, spreekt vloeiend Kroatisch en West-Vlaams en hij brengt intussen 90 kilo kracht en ervaring mee naar de Belgische competitie. Simon Luka Vlahovic heeft op jonge leeftijd al een bijzonder parcours afgelegd. Opgeleid in de topsportschool in Vilvoorde, een Amerikaans avontuur bij St. Francis College en daarna twee seizoenen op hoog niveau in Kroatië, waar hij tussen de dennenbossen en de Adriatische Zee een andere speler werd. In augustus begint hij aan een nieuw hoofdstuk bij Lindemans Aalst. En wie weet volgt deze zomer ook een vuurdoop bij de Red Dragons. Hoog tijd voor een kennismaking.
Simon Luka, je komt net terug van een sterk seizoen in Kroatië. Hoe kijk je terug op dat avontuur bij OK Kaštela?
Simon Luka Vlahovic: “Met enorm veel dankbaarheid, want het was fantastisch. Ik zat in Dalmatië, vijftig meter van de zee, in een huis met vier andere gasten van de ploeg. Je moest gewoon een paadje door het bos volgen om te gaan zwemmen. Zalig. Sportief was het ook sterk. We stonden tweede in de reguliere competitie en ik heb echt alles gespeeld, geen blessures, veel geleerd. Kroatië voelde als thuis: ik spreek de taal, de cultuur is me vertrouwd via mijn papa. Het klikte gewoon.”
We hebben opgevangen dat de competitieformule in Kroatië best bijzonder is?
“Ja, de structuur is helemaal anders dan in België. Als je tweede wordt in de reguliere fase, hoef je geen kwartfinales te spelen. Maar dat betekent ook: meteen halve finale en dus enorm veel druk. We verloren tegen Osijek, dat uiteindelijk de finale verloor van Zagreb. En dan zit je als tweede ploeg vast op plaats drie. Dat voelt soms wat oneerlijk, maar het maakt elke wedstrijd wél bloedspannend.”
En dan is er nog het bizarre puntensysteem.
“Inderdaad, in Kroatië krijgt de winnende ploeg twee punten en de verliezer nul punten, ongeacht de eindstand. Daardoor zit je constant te rekenen, maar het houdt alles wel super dicht bij elkaar. Tegen het einde van het seizoen denk je bij elke bal na: wat als dit het verschil maakt?”
Twee seizoenen Kroatië, een jaar Amerika… dat is al veel gezien op jouw leeftijd.
“Klopt. Amerika was mijn eerste sprong. Ik heb er vooral geleerd dat je elke kans moet grijpen. In Amerika leerde ik al wat dat betekende: daar speelde ik bij St Francis College, maar het volleybalprogramma werd na mijn eerste seizoen afgeschaft. Plots zat ik zonder toekomstplan. In Amerika voelde ik ook dat je als jonge speler vaak in de schaduw blijft van oudere jongens, er is veel hiërarchie.
In Kroatië was het anders: jong of niet, als je presteert speel je. Mijn trainer Rancic had oog voor jongeren. Daardoor kon ik veel minuten maken en groeien. Dat Kastela me oppikte, was toevallig: hun coach had me ooit zien spelen met de nationale jeugd in Zadar. Mijn naam was blijkbaar blijven hangen. Niet onlogisch natuurlijk gezien mijn slavische roots.”
Wat heb je vooral bijgeleerd als speler in die periode?
“Alles. Mijn aanval werd sterker, mijn blok constanter. In Vilvoorde sprong ik 3m53, in Kroatië zat ik aan 3m58. Ook fysiek zette ik stappen: ik ben op twee jaar van 78 naar 90 kilo gegaan. Niet toevallig: we trainden veel en de Kroatische keuken is stevig, gebaseerd op veel vlees (lacht).”
Voor je naar Kroatië trok, wilde Menen je al graag inlijven. En nu is het dus Aalst geworden. Waarom kies je nu voor een terugkeer naar België?
“Omdat het moment juist voelde. Na twee jaar in het buitenland had ik zin om terug dichter bij huis te spelen. Aalst gaf mij het beste gevoel. Ze toonden als eerste interesse en het klikte meteen. Gent kwam pas later. Mijn manager zei ook: als je écht kans wil maken bij de Red Dragons, dan is terugkeren naar de Belgische competitie geen slechte zet. En eerlijk: ik ben blij om terug dichter bij familie en vrienden te zijn. Ik kan pendelen tussen Gent en Brugge — mama woont hier, papa daar. Ik kijk ernaar uit om een vaste uitvalsbasis te hebben. Dat zal natuurlijk Aalst worden in mijn nieuwe appartement.”
Wat overtuigde jou in het project van Aalst? Het is toch een ploeg in heropbouw.
“Ze willen bouwen met Belgische gasten. En laat ons eerlijk zijn: Belgische middenmannen zijn zeldzaam in de Liga A. Die positie wordt vaak ingevuld door buitenlanders. Dat ik hier als jonge Belg kansen krijg, zegt iets over hun visie. Bovendien is het een ploeg in opbouw, met honger. Ik wil daar deel van uitmaken. Mijn rol? Ze mikken op mij als basisspeler, maar ik weet ook dat je niks cadeau krijgt. Jasper Verhamme is mijn concurrent — en een goeie vriend. We kennen elkaar van bij de nationale jeugd. We gaan elkaar pushen, dat weet ik zeker.”
Heb je al contact gehad met coach Frank Depestele?
“Zeker en dat voelde goed. Hij is een coach die jonge gasten kansen geeft, wat goed is voor het vertrouwen. En als ex-spelverdeler heeft hij een goed oog voor timing en spelinzicht. Dat lijkt me een goeie match. We willen samen iets neerzetten met die groep. Hij wou me vroeger al bij Menen, maar toen koos ik voor Kroatië. Het is fijn dat het nu alsnog lukt.”
Wat wil je vooral bijleren bij Aalst?
“Continuïteit brengen. Je elke week tonen, ook als het fysiek of mentaal wat zwaarder is. Maar ook technisch: mijn aanval nog sneller maken, mijn floatserve consistenter. Ik zoek nog naar een hybride vorm — iets tussen float en power. Het moet bij mijn spel passen.”
Je zit in de ruime selectie van de nationale ploeg. Wat betekent dat voor jou?
“Eerlijk? Het voelt als ‘eindelijk’. Vorige zomer werd ik niet opgeroepen, ondanks een sterk seizoen. Maar nu ben ik erbij, dus het is eindelijk zover. Ik ben benieuwd hoe ik me ga meten met de rest. Stress? Nee. Meer gezonde goesting. Dit is een kans om te tonen waar ik sta.”
Wat zijn jouw ambities met de Red Dragons?
“Op termijn een vaste waarde worden, natuurlijk. Maar stap voor stap. Eerst fysiek klaar zijn, me tonen op training en kijken wat bondscoach Zanini van me vraagt. De intensiteit bij de nationale ploeg ligt hoog, en daar kijk ik naar uit.”
Je zei dat je voorlopig even geen studie combineert met volleybal. Maar op langere termijn, heb je een idee in welke richting je je naast de sport wil ontwikkelen?
“Op dit moment wil ik me honderd procent focussen op volleybal. Ik heb bewust gekozen om alles op het sportieve te zetten, elke training en elke wedstrijd ten volle te benutten. Dat is ook de reden waarom ik nu geen studies volg. Ik weet dat ik mezelf dan zou beperken in wat ik kan bereiken als prof. Ik wil professioneel worden in volleybal, echt zien hoe ver ik kan gaan.
Maar ik sluit een cursus nu of studies later zeker niet uit. Op langere termijn denk ik aan iets dat me interesseert, al weet ik nog niet precies welke richting dat wordt. Alleen: combineren op hoog niveau is niet evident. Daarom bekijk ik het stap voor stap. Nu telt eerst het sportieve, maar ik wil wel voorbereid zijn op het leven na volleybal. Daar ben ik me absoluut bewust van.”
En als we nog verder vooruitkijken? Wat is je droom op lange termijn?
“Ik wil met volleybal de wereld zien. Dat is altijd mijn droom geweest. In Amerika begon dat, via Kroatië ging het verder. Als ik via Aalst nog een stap hogerop kan zetten, naar een grote Europese competitie? Zeker. Maar voorlopig ligt de focus op groeien, elke dag, elke training. En met ons team goede prestaties neerzetten.
Nog een uitsmijter als slot: Vlahovic is een bekende naam in de sportwereld. Krijg je daar soms reacties op? En is er een link met andere bekende topsporters?
“Ja, dat gebeurt vaker dan je zou denken. Vooral sinds de voetballer Dusan Vlahovic bij Juventus speelt. Dan krijg ik soms berichten of grapjes in de stijl van: ‘Speel jij ook spits?’ of ‘Ben je familie van hem?’ Ik moet mensen dan ontgoochelen: ik heb via mijn vader ook familie in Montenegro, maar ik ben een andere Vlahovic. Maar het is wel een naam die blijft hangen. Mijn vader was profvolleyballer, mijn moeder was ooit Belgisch kampioen op de 200 meter sprint en mijn opa liep marathons… Sport zit diep in onze familie. Dus als mijn naam ergens extra aandacht wekt, dan gebruik ik die liever als motivatie dan als druk.”
Wat betekenen je roots – Belgisch en Servisch – voor jou als persoon en als sporter?
“Het is een mooie mix, vind ik zelf. Aan de ene kant ben ik in West-Vlaanderen opgegroeid: ik ben rustig, nuchter en hou van structuur. Aan de andere kant zit er dat Balkangevoel in mij: emotie, vuur, passie, zeker als het er echt om gaat. Die dubbele achtergrond heeft me veel gebracht. In Kroatië voelde ik me meteen thuis, ook omdat ik de taal redelijk goed spreek. In België voel ik me net zo goed op mijn plek, omdat ik hier gevormd ben als speler en als mens. Ik denk dat ik daardoor ook makkelijk kan schakelen tussen culturen of speelstijlen. Die roots zijn voor mij geen tegenstelling, maar net een sterkte. Mijn papa heeft me trouwens ook leren volleyballen. Hij kent het spel door en door en zelfs vandaag nog leer ik van hem. Na een wedstrijd krijg ik vaak nog een opmerking of een tip. Dat maakt het extra bijzonder.”
Tekst: Kenny Hennens