Jeffrey Klok ‘Tijd voor volleybal’ en nog zo veel meer

08/03/2025

Zes jaar geleden volleybalde Jeffrey Klok bij Caruur Gent, aanvankelijk bij het B-team. Maar daarna klom deze alleskunner naar het eerste team van de Oost-Vlaamse club. Toen nog als hoekaanvaller, met papa Marko als trainer-coach.

Zondag keert hij terug naar België om – als libero van Nova Tech Lycurgus Groningen – de strijd aan te gaan met Knack Roeselare. Een absoluut toptreffen want de inzet is groot. Het duel draait rond de koppositie van de BeNe Conference League.

Jeffrey, je bent 26 jaar en je hebt ondertussen als volleyballer een mooi parcours afgelegd.

Jeffrey Klok: “Na mijn periode bij Caruur Gent heb ik de switch naar de liberopositie gemaakt. Ik besefte snel dat daar meer kansen lagen om tot het hoogste niveau te klimmen. Ik kwam in Barneveld. Meteen een mentale uitdaging want we moesten vechten tegen de degradatie. Daarna verhuisde ik naar Apeldoorn. Een topteam in Nederland, want zij zijn recordhouder wat het aantal landstitels betreft. Het was voor mij alweer een stimulerende prikkel, want ik moest knokken voor een basisplaats. Nu ben ik bij Nova Tech Lycurgus beland en ik mocht als Oranje-libero reeds meedraaien met het nationaal team van Nederland. Het gaat steeds een stapje hoger en dat is bijzonder aangenaam.”


Met Groningen won je inderdaad het hele jaar door bijna alles. Jouw club is zowat het ‘Roeselare’ van Holland en plots worden jullie geconfronteerd met mindere resultaten. Verlies tegen VHL Leuven en twee maal onderuit tijdens de halve finales van de Nederlandse beker tegen Doetinchem.

“Tegen Aalst speelden we een prima partij in de BeNe Conference, maar daarna ging het tegen Leuven plotseling mis. Zij waren beter. We hadden vervolgens de Hollandse bekerfinale moeten halen. Jammer genoeg verloren we vorige week tegen de Orion Stars. Zondag begint het opnieuw. Net voor de clash tegen Knack Roeselare is ons vertrouwen niet aangetast.

We hebben zonet een positief teamgesprek gehad. We gaan niet anders doen dan hetgeen we kunnen. We zijn ervan overtuigd dat onze mogelijkheden niet verdwenen zijn. Dat bewezen we tijdens de internationale confrontaties en de kwartfinales in de Europese Challenger Cup tegen Lube Civitanova. We moeten gewoon teruggrijpen naar het niveau dat we – tot half januari, zeg maar – konden bereiken. Na deze spelersmeeting gaan we er tegen Roeselare vol tegenaan. Ik heb onlangs verklaard dat, indien er een Nederlandse club de BeNe Conference wint, men het gerust de NeBe Liga mag noemen. Ik blijf geloven in deze motiverende quote.”

Eurosped, Set-Up ’65 uit Ootmarsum, de Apeldoornse club Alterno en – zeer recent nog – Topvolley Zwolle zijn allemaal van het volleybaltoneel verdwenen in Nederland. Hogere eisen stellen om de kwaliteit op en rond het volleybal te verbeteren, betekent zeker een upgrade voor de sport. Maar wat zijn de gevolgen wanneer er een aantal verenigingen niet meer kunnen volgen en de ene na de andere club moet afhaken.

“In ons land gelden andere normen. Men stelt 150.000 € voor als licentie-eis. Het biedt een garantie dat je de voldoende middelen kan inzetten om in de hoogste volleybalreeks te kunnen meedraaien. Zes clubs in Nederland – waaronder onze club in Groningen – haalt deze norm probleemloos en zit er zelfs ruim boven. Voor zes andere clubs is dat moeilijk. Dat zij moeten afhaken, voelt niet als een ramp aan. Want een beschikbaar budget vertaalt zich naar het niveau op sportief vlak. Met voldoende financiën kan je wel meer trainingsuren organiseren, dan kan je wel met een fulltime coach werken, enzovoort.



Je kan in Nederland promoveren, puur op basis van het budget. Je legt een mooi uitgewerkt plan voor bij de bond en zij beslissen dan of je in de allerhoogste volleybalreeks mag aantreden. VC Limax is op die manier in de eredivisie geraakt. De vrouwen uit Utrecht zijn zo ook omhoog geklommen. Dalen gaat op dezelfde manier. Onvoldoende budget betekent geen licentie. Bij de dames was vorig jaar (op het tweede niveau) een studentenvereniging als eerste geëindigd. Zij zijn niet gepromoveerd. Acht stabiele clubs in de eredivisie is een absoluut minimum.

Lycurgus eindigde tijdens de voorbije jaren derde. Uitsluitend op basis van goede resultaten trokken we dus geen nieuwe geldschieters aan. Er moet een – dikwijls regionaal verbonden – visie achter zitten. Ik vermoed dat Knack nooit een club zoals Maaseik aan de andere kant van het land zal sponsoren. Met de komst van Nova Technologie zijn de sportieve mogelijkheden in onze streek gegroeid. De club is een bedrijf geworden.”

Een bedrijfsmatige aanpak is dus volgens jou nodig voor een stabiele toekomst. Want nu moeten de meeste bestuursleden – altijd in hun vrije tijd – op zoek naar subsidies of sponsors en worden ze tegelijkertijd geconfronteerd met een steeds grotere regelgeving. De bereidheid om te helpen, verloopt meestal in relatie met een vriendendienst of met familieleden.

“In Nederland begint men sinds een paar jaar op een bedrijfsmatige manier te werken. Vroeger draaide het allemaal rond stichtingen, zoals bijvoorbeeld Topvolley Dynamo. Nu hebben meer en meer topclubs een BV structuur. Met aandelen of, zoals bij ons, met vijf hard werkende mensen op kantoor en een paar stagiairs erbij die constant met de club bezig zijn. Maar vergis je niet, ook in Groningen steunt men op vrijwilligers. Volleybal kent geen verdienmodel. Een club runnen is dikwijls gebaseerd op de goodwill van almaar ouder wordende bestuursleden en de vriendelijkheid van trouwe leden. Het blijft moeilijk om een volleybaljaar met winst af te sluiten.”

Je bent een ongelooflijke duizendpoot. Je geniet ook bekendheid als presentator van de talkshow ‘Tijd voor volleybal’. Hoe combineer je dat allemaal?

“Drie jaar geleden ben ik in Nederland met de talkshow ‘Tijd voor volleybal’ begonnen. Ik vond dat volleybal een platform moest krijgen dat deze geweldige sport verdient. Het kostte echter heel veel tijd en er was geen groei in het aantal kijkers en luisteraars. Iedere keer moest ik de volgende uitzending twee weken lang voorbereiden. Dat werd echt te veel. Dus zijn we met een aantal medewerkers overgestapt naar een podcast, zoals bij jullie het fantastische ‘Tweemansblok’. Maar dan wel opgesplitst met aparte aandacht voor de vrouwen en de mannen. We bereikten op die manier vlotter de twee doelgroepen, die blijkbaar minder de competitie bij het andere geslacht volgden.

En we hebben nog grootse plannen. We hebben de loting van de bekercompetitie tijdens een toffe show uitgezonden en veel kijkers gehad. We hebben onze sociale mediakanalen uitgebreid en we gaan zelfs bij de clubs filmen. Volleybal moet op TV komen, dan wordt een veel groter publiek bereikt. Bij de NOS en in België stuit men op te hoge productiekosten. Dus organiseren we zelf iets met onze eigen mensen en ons eigen materiaal. Met een recente samenvatting hebben we 350 000 sportliefhebbers bereikt. De BeNe Conference wedstrijd tussen Orion Stars Doetinchem en Lindemans Aalst zullen we – in opdracht van de Nederlandse Liga – zondag live uitzenden met vijf vaste camera’s, een netcamera en met ‘slow motion’ beelden. Ondersteund door commentatoren, met interviews voor en na de ontmoeting. In de toekomst zullen we nog meer doen met onze reportages en kunnen we ze zelfs aanbieden aan de regionale televisiezenders." 


Je hebt lang gewacht om je seksuele geaardheid openbaar te maken. Homoseksualiteit moet nog steeds een aanvaardingsdrempel overschrijden. Hoe heb je dat aangepakt?

Ik ben inderdaad pas tijdens mijn passage bij Dynamo Apeldoorn uit de kast gekomen. Ik heb zelfs tot na de ondertekening van mijn contract gewacht om het bekend te maken. Ik worstelde met een interne angst, want volleybal kent toch een beetje een machocultuur. Die bezorgdheid was echter overbodig. De volleybalsport is veel geciviliseerder dan bijvoorbeeld voetbal. Daar krijgen ze meer naar hun hoofd geslingerd. Ik heb daarentegen heel veel toffe reacties gehad. De ongerustheid was helemaal niet nodig.”

Al die drukke bezigheden heb je ongetwijfeld geërfd door de vele omzwervingen met in het bijzonder Marko Klok: jouw papa, international, ex-speler bij Maaseik, met Anders Kristiansson als trainer-coach.


“Ik denk dat ik vooral op sociaal vlak veel opgestoken heb wegens al die contacten die ik voortdurend moest hernieuwen, omdat mijn papa telkens in een ander land als profspeler of -coach aan de slag ging. Ik was uiteraard veel in België, maar ook in Italië, Cyprus, Frankrijk, noem maar op. Het is fantastisch dat ik nu zo veel kan doen en zo veel kan meemaken. Ik merk dat ik graag veel volk rond mij heb. Ik geef tweemaal per week training bij het vierde niveau in de Nederlandse competitie. Bij Veracles, een studentenvereniging uit Groningen.

Het grappige is dat ik – door al die combinaties van activiteiten – met veel dezelfde mensen in contact ben, maar dan in een totaal andere rol. Soms als tegenstander, maar ook vaak als televisieproducent tijdens een interview of zo. Bij Orion is er ook een mediaverantwoordelijke, hij is mijn concurrent op het veld en toch werken we naast het terrein dikwijls samen. Leuk toch?”

Tekst: Walter Vereeck

Foto’s: archief en Jan Vanmedegael

Top