Eline en Lennert Van Elsen: "We hebben mekaar gemotiveerd"
Er zijn al heel wat families de revue gepasseerd in de verschillende Liga-competities. Denk bijvoorbeeld maar aan de familie Kindt, bij wie alleen nog zoonlief Lou op het hoogste niveau actief is. Een ander perfect voorbeeld zijn Nikita en Laszlo De Paepe. Die laatste twee zijn wel naarstig bezig om - wie weet - de finales van de play-offs te halen met respectievelijk Darta Bevo Roeselare en Volley Haasrode Leuven.
Wanneer er plots bijzondere gelegenheden ontstaan waarop alle familieleden bij elkaar komen omdat broer en zus op dezelfde dag de bekerfinale mogen spelen, dan is dat zonder meer speciaal. Dat is historisch. Wanneer die grote sportmomenten daarenboven met winst en met goud kunnen afgesloten worden, dan krijgt het zelfs een legendarisch kantje.
Vraag het maar aan Nina en Pieter Coolman, veelvoudige winnaars van de Belgische beker. Of aan Stijn Dejonckheere en zijn vrouw Celine Platteeuw, bekerfinalisten met Knack Roeselare en Hermes Oostende. Dit jaar, tijdens het tienjarig jubileum van de organisaties van de ‘CupFinals’ in het Antwerpse Sportpaleis, kunt u Eline Van Elsen (Dok Noord Gent) en Lennert Van Elsen (Knack Roeselare) aan het werk zien. Twee toppers die (een tikkeltje timide, een beetje buiten de spotlights) dapper aan een veelbelovende toekomst bouwen.
Jullie zijn beide volleybaltalenten die een atypisch parcours afgelegd hebben. Dan bedoelen we: zonder de klassieke volleybalopleiding in de topsportschool van Vilvoorde. Maar toch zijn jullie, vooral dit seizoen, helemaal open gebloeid in de Lotto Volley League.
Lennert: “We hebben veel contact gehad met de beleidsmensen van de Belgische bond. Ik voelde als jeugdspeler snel aan dat het concept mij niet lag. Ik was trouwens bij Mendo Booischot mooi omringd met echt goede trainers en met verschillende toptalenten. Wij beseften snel dat we - om helemaal door te breken - bijkomende krachttrainingen moesten doen. Samen met bijvoorbeeld Christophe Witvrouwen (nu hoofdaanvaller bij VHL Leuven) zijn we op eigen initiatief naar de fitnesszaal getrokken.
In functie van mijn studies elektromechanica ben ik vervolgens bij Caruur Gent beginnen volleyballen. Daarna speelde ik in Leuven, tot Knack Roeselare mij vorig jaar kwam halen. Trapsgewijs steeds een stap hoger, zo kreeg ik - jammer genoeg in combinatie met een aantal blessures - voldoende tijd om als volleybalspeler en als middenblokker te groeien.”
Eline: “Lennert en ik hebben allebei onze eerste volleybalstapjes gezet bij Mavoc Mechelen. En daarna zijn we verder naar Booischot getrokken, omdat we wisten dat daar een erg degelijke volleybalopleiding bestond. Vanuit Vilvoorde heeft men ook flink aan mijn mouw getrokken. Ik had een beetje schrik van het overaanbod aan trainingsuren. Er was indertijd toch wat angst dat ik het volleybal snel beu zou worden. Gelukkig waren de sociale contacten - binnen de nationale jeugdselectie - bijna dezelfde. Dat was prettig. Ik voelde dat er geen kloof was tussen mij en de anderen, ondanks het feit dat ik niet dagelijks bij hen in de klas en in de sporthal stond.
Via Antwerp Volley en Asterix Avo ben ik bij Gent terecht gekomen. Daar heb ik de stap kunnen zetten van de huppelhoek naar een basisplaats. Volgend jaar speel ik bij VC Oudegem. Ik heb, in samenspraak met mijn ouders, veel aandacht besteed aan de studies. Ik ben ondertussen met de kiné-opleiding gestopt en ben momenteel bezig met de nieuwe studierichting toegepaste psychologie. Dat ligt me beter.”
Lennert: “Inmiddels ben ik wel elke dag aan het trainen. Indertijd was ik er niet klaar voor, nu wel. Ik ben er in blijven geloven. Ik amuseer me, dat is belangrijk. ik geniet van de mooie momenten bij Knack Roeselare. En wat de toekomst brengt, dat zien we wel.”
De bekerfinale dan. Met twee: broer en zus, in het Sportpaleis. Dat is een droom die werkelijkheid wordt?
Eline: “Natuurlijk is dat een enorme stimulans. Ik ben er zeker van, de Belgische deelnemers van alle ploegen die de finale hebben bereikt, zijn hier als piepjong talent ooit toeschouwer, supporter of zelfs ballenjongen of -meisje geweest. Iedereen zal je bevestigen dat in het Sportpaleis grote dromen ontstaan. Iedereen hunkert en smacht ernaar om ooit als speler of speelster op het terrein te staan. In die geweldige ambiance, voor al die duizenden toeschouwers. Toen we Nina en Pieter Coolman hier een aantal jaar geleden samen bezig zagen, hebben we elkaar toch wel even in de arm geknepen en verteld: stel je voor dat wij dit ook met ons tweetjes kunnen meemaken.
Wanneer Lennert zo sterk aan zijn doorbraak bij Gent, Leuven en Roeselare bezig was, dacht ik ook regelmatig: ik wil dat ook. Ik werd daardoor gepusht en geprikkeld. En andersom gebeurde hetzelfde. Ik volleybalde als jong meisje één jaar vroeger dan mijn broer in de hoogste volleybalklasse. Dat zal bij Lennert een motivatieprikkel geweest zijn. Daar ben ik zeker van. We mogen stellen dat we mekaar zonder enige twijfel gestimuleerd, geïnspireerd en gemotiveerd hebben.”
Lennert: “We hebben vanzelfsprekend de uitbundige sfeer meegemaakt toen we in het immense Sportpaleis naar de bekerfinales kwamen kijken. Vorig jaar stond ik met Roeselare in deze Antwerpse sportzaal, maar toen heb ik niet gespeeld. Dit jaar zal ik het volleybalfeest (hopelijk vanop het terrein) veel intenser beleven. Ik kijk er enorm naar uit. We hebben de supercup gemist, de echte Belgische beker willen we absoluut pakken. Om eerlijk te zijn, ik heb lange tijd ook stiekem aan winst van de CEV Cup gedacht. Dat zou de ultieme droom geweest zijn. De Europese beker heeft toch nog meer uitstraling.
We zijn met Knack Roeselare - na de Champions Leaguematch tegen Tours woensdagavond - ook volop in de running voor de BeNe Conference League. We spelen in maart enkel op zaterdag of zondag. De zware midweekwedstrijden zijn er voorlopig (?) niet meer bij. Dat geeft ons geen rust - dat kennen ze bij Roeselare niet - maar het zorgt wel voor ruimte om uitgebreid en degelijk te bouwen naar de volgende confrontatie. Want na die minicompetitie tussen de Belgische en Nederlandse clubs komt er nog meer op ons af. De play-offs, de titelstrijd, het is nog niet gedaan. Maar laat ons eerst maar die beker grijpen.”
Tekst: Walter Vereeck